Innoveren & Tpack
Het was zo ver! Woensdag 11 februari 2015, de eerste dag van de #minorklm. Op deze minor had ik me al erg verheugd, van andere studenten had ik al veel positieve verhalen gehoord. We startte gelijk goed met een gast, namelijk Nienke Meijer. De directrice van Fontys Hogescholen en topvrouw van het jaar 2014. Ze hield een verhaal over innoveren, een onderwerp dat me erg inspireerde.
Innoveren
Deze lezing van Nienke inspireerde met ontzettend, omdat ik innoveren in het onderwijs erg belangrijk vind. Het onderwijs moet ook inspelen op de veranderingen die er worden doorgemaakt op de wereld. De volgende uitspraak uit de PowerPoint vond ik ook heel passend: ‘Stilstand is achteruitgang’(Meijer, 2015). Een uitspraak die men mee moet nemen, dit geeft aan dat men niet stil kan blijven staan.
Tijdens de presentatie gaf Nienke ook 5 voorwaarden voor innovatie, dit waren:
· Compatibility à Past de innovatie bij jezelf, de school, de leerlingen van de school.
· Profitability à Levert het wat op? Wordt het onderwijs verrijkt met de innovatie?
· Complexity à Wordt de innovatie door iedereen begrepen? Het is belangrijk dat een school alle teamleden enthousiast krijgt.
· Observability à In hoeverre zijn de gevolgen van de innovatie zichtbaar voor anderen? Het is belangrijk voor dat teamleden dat zichtbaar wordt wat de innovatie doet.
· Trialability à De mate waarin met de innovatie gedurende korte tijd mag worden
geëxperimenteerd. Is er ruimte binnen de school op te experimenteren en te innoveren.
Wat ik ook een interessant theorie vind over innoveren, is de innovatietheorie van Rogers (2003). Rogers geeft in zijn theorie aan dat mensen altijd verschillend tegenover innovatie staan. Zo heb je 5 verschillende groep, die allemaal anders aankijken tegen een innovatie. Dit zijn de volgende groepen:
Innovatoren (innovators) (2,5%) - Deze groep mensen zijn de eersten die het product willen hebben. Ze zijn op zoek naar het nieuwste van het nieuwste.
Pioniers (early adopters) (13,5%) - Net na de innovators bestaat de groep van early adopters uit mensen die ook uit zijn op nieuwe dingen. Deze fase wordt gekenmerkt door een sterke groei in de verkoop.
Voorloper (early majority) (34%) - Dit is de eerste grote groep mensen die het product gaat kopen. Het product wordt door de massa opgenomen en bereikt zijn volwassenheidsfase.
Achterlopers (late majority (34%) - Het product is volwassen, het overgrote deel van de markt is bekend met het product en koopt het. De verkopen zullen langzaam afnemen in deze fase.
Achterblijvers (laggards) (16%) - De laatste fase van het product. Het product gaat eigenlijk de markt uit en een laatste groep mensen koopt het product vanwege (bijvoorbeeld) een goede aanbieding. De verkopen zullen afnemen in deze fase.
Rogers heeft dit model ook weergegeven in de volgende normaalverdeling.
Bitstrips
Na de inspirerende gastles van Nienke Meijer was het tijd voor de voorstelronde. Iedereen moest zich voorstellen met bitstrips, dit zijn korte stripverhalen met jezelf als hoofdpersoon. Deze zijn ook goed in te zetten in het basisonderwijs, vandaar dat we dit hebben gedaan. Met alle deelnemers hebben we ook een mooie klassenfoto, in bitstrips wel te verstaan! Voor het onderwijs is een speciale versie van bitstrips ontwikkeld, namelijk ‘Bitstrips for schools’. http://www.bitstripsforschools.com/
Innoveren
Deze lezing van Nienke inspireerde met ontzettend, omdat ik innoveren in het onderwijs erg belangrijk vind. Het onderwijs moet ook inspelen op de veranderingen die er worden doorgemaakt op de wereld. De volgende uitspraak uit de PowerPoint vond ik ook heel passend: ‘Stilstand is achteruitgang’(Meijer, 2015). Een uitspraak die men mee moet nemen, dit geeft aan dat men niet stil kan blijven staan.
Tijdens de presentatie gaf Nienke ook 5 voorwaarden voor innovatie, dit waren:
· Compatibility à Past de innovatie bij jezelf, de school, de leerlingen van de school.
· Profitability à Levert het wat op? Wordt het onderwijs verrijkt met de innovatie?
· Complexity à Wordt de innovatie door iedereen begrepen? Het is belangrijk dat een school alle teamleden enthousiast krijgt.
· Observability à In hoeverre zijn de gevolgen van de innovatie zichtbaar voor anderen? Het is belangrijk voor dat teamleden dat zichtbaar wordt wat de innovatie doet.
· Trialability à De mate waarin met de innovatie gedurende korte tijd mag worden
geëxperimenteerd. Is er ruimte binnen de school op te experimenteren en te innoveren.
Wat ik ook een interessant theorie vind over innoveren, is de innovatietheorie van Rogers (2003). Rogers geeft in zijn theorie aan dat mensen altijd verschillend tegenover innovatie staan. Zo heb je 5 verschillende groep, die allemaal anders aankijken tegen een innovatie. Dit zijn de volgende groepen:
Innovatoren (innovators) (2,5%) - Deze groep mensen zijn de eersten die het product willen hebben. Ze zijn op zoek naar het nieuwste van het nieuwste.
Pioniers (early adopters) (13,5%) - Net na de innovators bestaat de groep van early adopters uit mensen die ook uit zijn op nieuwe dingen. Deze fase wordt gekenmerkt door een sterke groei in de verkoop.
Voorloper (early majority) (34%) - Dit is de eerste grote groep mensen die het product gaat kopen. Het product wordt door de massa opgenomen en bereikt zijn volwassenheidsfase.
Achterlopers (late majority (34%) - Het product is volwassen, het overgrote deel van de markt is bekend met het product en koopt het. De verkopen zullen langzaam afnemen in deze fase.
Achterblijvers (laggards) (16%) - De laatste fase van het product. Het product gaat eigenlijk de markt uit en een laatste groep mensen koopt het product vanwege (bijvoorbeeld) een goede aanbieding. De verkopen zullen afnemen in deze fase.
Rogers heeft dit model ook weergegeven in de volgende normaalverdeling.
Bitstrips
Na de inspirerende gastles van Nienke Meijer was het tijd voor de voorstelronde. Iedereen moest zich voorstellen met bitstrips, dit zijn korte stripverhalen met jezelf als hoofdpersoon. Deze zijn ook goed in te zetten in het basisonderwijs, vandaar dat we dit hebben gedaan. Met alle deelnemers hebben we ook een mooie klassenfoto, in bitstrips wel te verstaan! Voor het onderwijs is een speciale versie van bitstrips ontwikkeld, namelijk ‘Bitstrips for schools’. http://www.bitstripsforschools.com/
TPACK
De middag startte met informatie over het TPACK-model. Een doordachte manier om er voor te zorgen dat het juiste ICT-middel en de juiste didactiek wordt ingezet is het TPACK-model. Het model van Mishra en Koehler (2006) is hierbij een goed hulpmiddel. Het model zegt dat men kennis en vaardigheden moet hebben omtrent technologie (technological), didactiek (pedagogical) en vakinhouden (content knowledge). De leerkracht moet dus goed nadenken hoe de stof het best overgebracht kan worden, dan wordt daar ook een middel aan gekoppeld(Dummer, 2011). Het model is weergeven in onderstaande afbeelding. Ook het filmpje geeft een duidelijk beeld van het TPACK-model.
De middag startte met informatie over het TPACK-model. Een doordachte manier om er voor te zorgen dat het juiste ICT-middel en de juiste didactiek wordt ingezet is het TPACK-model. Het model van Mishra en Koehler (2006) is hierbij een goed hulpmiddel. Het model zegt dat men kennis en vaardigheden moet hebben omtrent technologie (technological), didactiek (pedagogical) en vakinhouden (content knowledge). De leerkracht moet dus goed nadenken hoe de stof het best overgebracht kan worden, dan wordt daar ook een middel aan gekoppeld(Dummer, 2011). Het model is weergeven in onderstaande afbeelding. Ook het filmpje geeft een duidelijk beeld van het TPACK-model.
Vervolgens mochten we zelf aan de slag, in groepjes mochten we gaan ‘tpacken’. Tijdens de opdracht rondom het TPACK-model kregen we kaartjes. Dit waren kaartjes op de drie verschillende inhouden van het TPACK-model, dus: digitaal middel, didactiek en vak(inhoud). Aan de hand van de kaartjes moesten we een ‘onderwijsmodel’ samenstellen. Zo zijn we tot onderstaande ideeën gekomen.
Rood = Technical knowledge à digitale middel
Geel = Pedagogical knowledge à didactiek
Blauw = Content knowledge à vak(inhoud)
Lessuggesties:
Game, simulatie, bewegingsonderwijs: Bovenbouw verzint een spelvorm voor de onderbouw, dit laten ze de onderbouw uitvoeren. Deze bewegingsvormen worden door de bovenbouw gefilmd voor de onderbouw. De uitvoering van de bovenbouw wordt dus door de onderbouw gesimuleerd. Ze zijn dus als het ware leerkracht en begeleider van de jongere kinderen.
Digibord, casus, rekenen/wiskunde: Een rekenprobleem wordt weergeven op het digibord. Kinderen mogen dit probleem in groepjes oplossen, overleggen over hoe het probleem moet worden aangepakt.
Smartphone, probleemoplossend leren, aardrijkskunde: Kinderen in een stad ‘droppen’ en ze een lijst met opdracht geven. Met de smartphone moeten ze deze opdrachten op gaan lossen. Denk hierbij aan: een fotoroute, route vinden en het herkennen van gebouwen, monumenten etc.
Rood = Technical knowledge à digitale middel
Geel = Pedagogical knowledge à didactiek
Blauw = Content knowledge à vak(inhoud)
Lessuggesties:
Game, simulatie, bewegingsonderwijs: Bovenbouw verzint een spelvorm voor de onderbouw, dit laten ze de onderbouw uitvoeren. Deze bewegingsvormen worden door de bovenbouw gefilmd voor de onderbouw. De uitvoering van de bovenbouw wordt dus door de onderbouw gesimuleerd. Ze zijn dus als het ware leerkracht en begeleider van de jongere kinderen.
Digibord, casus, rekenen/wiskunde: Een rekenprobleem wordt weergeven op het digibord. Kinderen mogen dit probleem in groepjes oplossen, overleggen over hoe het probleem moet worden aangepakt.
Smartphone, probleemoplossend leren, aardrijkskunde: Kinderen in een stad ‘droppen’ en ze een lijst met opdracht geven. Met de smartphone moeten ze deze opdrachten op gaan lossen. Denk hierbij aan: een fotoroute, route vinden en het herkennen van gebouwen, monumenten etc.
Bronnen:
Dummer, G. (2011) ICT voor de klas. Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers
Meijer, N. (2015) Innoveren: Inzicht in vernieuwingsprocessen
Rogers, E.M. (2003). Diffusion of innovations. New York: Free Press